Castelein van Botnia (8)


Waarde Mulder, beste kaerel, Castelein van Botnia,
Niemand agt en roemt u meerder, dan Hector van Sminia
                                         Dit schreev ten teken van Vriendschap aan de brave Heer Mulder
                                         HvSminia J.U. Studiosus (=student in de rechten)
                                         Leov[ardia]: Frisius


Tekening van Groot Botnia door Cornelis Pronk (18e eeuw). In dit
pand was het Koffijhuijs van Arend Mulder  
Symbolum (Lijfspreuk)
Fide, sed cui vide
                                                            
Met grote regelmaat wordt Arend Mulder in het album - enigszins ironisch, dat wel - aangeduid als ‘Castelein van Botnia’. In 1802 betitelde student Wielandt hem zelfs als ‘Oud vrijheer van Botnia, thans Ambagtsheer van Dekema’. Het was in beide gevallen een verwijzing naar de middeleeuwse betekenis van het woord kastelein. Van oorsprong was een kastelein een ambtelijke kasteelheer of slotvoogd aan wie het beheer van het kasteel en het eventueel bijbehorende gebied was opgedragen. In de eeuwen daarna evolueerde het woord in betekenis naar herbergier of caféhouder. Dat Arend Mulder uitbater was in een ‘koffijhuijs’ waar vroeger een adellijk geslacht had gewoond, (Botnia/Dekema) maakte de verwijzing alleen nog maar vermakelijker.

De lijfspreuk Fide, sed cui vide betekent zoiets als Vertrouw, (Geloof) maar wees voorzichtig. Het is een lijfspreuk die past bij het meer verlichte denken aan het eind van de 18de eeuw. 



Biografie
Hector van Sminia (1763-1816) stamde uit een voorname Friese familie. Ook via zijn huwelijk in 1796 met Wiskje van Haersma was hij gelieerd aan veel invloedrijke Friese families. Na zijn studietijd in Franeker die hij afsloot met een promotie in de rechten werd hij advocaat en vervulde vele bestuurlijke functies in Friesland. Na de Franse tijd werd hij aangesteld als hoogste bestuurder van het toenmalige departement Friesland. In 1816 werd de familie Sminia in de adelstand verheven.



Jetze van Sminia (1759-1814) was een broer van Hector. Hij studeerde eveneens rechten en promoveerde in 1782. Zijn bul wordt bewaard bij Tresoar. Hij was evenals zijn broer Hector kort van stof met zijn vriendschapsbetuiging in het album van Arend Mulder. Hij schreef op 16 mei 1783: ‘Ter eeren van den weleerwaarden en zeer Geleerden Heer, de Heer A. Mulder, zielbezorger van de beurzen der Heeren studenten binnen Franequer’ de jolige bijdrage:

‘Bier Tabak en Mallega
Bruikt men veel op Bothnia’

Of zijn spreuk ‘Sijmelom, Sijmelom Gau dien’ een scherts is naar ‘het gau (snel) even schrijven van een bijdrage’ is onduidelijk. Potjeslatijn is het in ieder geval.

Reacties

Populaire posts