Patriottisme (6)




Uit veel bijdragen in het album blijkt sympathie voor het patriottisme en het verlichte denken van die tijd. In 1783 – nog voor de patriottenopstand van 1787 – schreef S. Gratama in het album zijn lijfspreuk: La grandeur d’un Batave est de vivre sans maitre’ (De grootheid van een Bataaf is om zonder meester te leven ') Een lijfspreuk die er geen doekjes om wind. In een daaropvolgende bijdrage van J. de Vicq Tholen staat als lijfspreuk Libertas virtutus (vrijheid macht).





Op 29 mei 1787, de maand waarin een viertal professoren openlijk koos voor het nieuwe denken, schreef J. Schrader:
‘Het past aan elk Bataaf eer hij een hoon verdraagt
dat hij veel eerder ’t staal door het hart der dwingeland jaagt.’
En als motto koos hij voor ‘Vrijheid, blijheid.’





Het meest duidelijk is de bijdrage van Jan Everts Scheltema. Hij schreef ‘aan zijn spitsbroeder en vriend A. Mulder’:

Hij die het Vrijcorps haat, haat mee zijn vrij geluk
Die blind Oranje schreuwt, bewerkt zig ramp en druk.
Hij die de Godsdienst mindt, en vrijheid hoog waardeert,
De deugd betragt; vreest niets: al wierdt ’t heelal verkeert
Of door Oranje overheert.



Ook zijn motto: Pro patria et Libertates (voor vaderland en vrijheid) was de patriotten op het lijf geschreven.



Vrijkorpsen
Patriottische burgers organiseerden zich in het laatste kwart van de 18de eeuw in ‘vrijkorpsen’, een vereniging van gewapende burgers, om de macht over te nemen. Stadhouder Willem V voelde zich niet meer veilig in het patriottische Den Haag en trok zich terug in Nijmegen, totdat de koning van Pruisen in 1787 troepen stuurde om de orde te herstellen. Deze deed dat op verzoek van zijn zus Wilhelmina, de vrouw van de stadhouder. De vrijkorpsen van de patriotten waren geen partij voor de goed getrainde Pruisische soldaten. Acht jaar later (1795) kwam er alsnog een einde aan de Republiek, toen de revolutionaire Fransen de (ondergrondse) patriotten te hulp kwamen om het oude regime ten val te brengen. De term ‘spitsbroeder’ is een directe verwijzing naar een patriottische geestverwant.



Knipselportret van Jan de Vicq Tholen
Biografie
Jan de Vicq Tholen (1761-1809) werd geboren in Leeuwarden. Hij studeerde medicijnen aan de Franeker Akademy waar hij in 1783 promoveerde en zich aldaar vestigde als arts. Binnen de Franeker patriottenbeweging speelde De Vicq Tholen een belangrijke rol, al hield hij zich op de achtergrond. Hij werd adjudant kolonel en later adjudant generaal van het exercitiegenootschap. Als zodanig had hij de leiding over de bezetting en plundering van Workum in september 1787. De Vicq Tholen wachtte zijn arrestatie niet af, maar vluchtte via Amsterdam en Hamburg-Altona naar Husum, waar hij zijn artsenpraktijk voortzette.




De Vicq Tholen was een kleurrijke figuur die al snel erkenning kreeg van de plaatselijke elite. Hij werd gevraagd als lid van de herensociëteit ‘Die vereinigte freundschaftliche Gesellschaft’ en in 1803 benoemd tot lid van de gezondheidsraad voor de (Deense) provincie Sleeswijk-Holstein. In 1808 werd hij benoemd tot ridder in de Orde van de Dannebrog. In de werken van Theodor Storm wordt hij 'de Hollandse dokter' genoemd. Zijn woning in Husum was tevens het geboortehuis van deze schrijver. De Vicq was nauw bevriend met zijn leermeester Gadso Coopmans, die zich op het landgoed Oehe bij Maasholm aan de Oostzeekust had gevestigd.


Jan de Vicq Tholen was gehuwd met Sjoukje Everts Scheltema (1759-1808) een zuster van de hierboven genoemde Jan Everts Scheltema en ook een vurig patriot. Het echtpaar had twee kinderen: Cunira Adriana (1784-1816), die in 1814 de bekende notaris Isaäc Telting te Franeker huwde, en Nicolaus (1786-1857), die officier werd in het Deense leger. Nicolaus kreeg een praalgraf in de domkerk te Sleeswijk.




Het Schleswig-Holsteinische Landesmuseum Schloss Gottorf te Sleeswijk bezit een geschilderd familieportret van het gezin De Vicq Tholen uit omstreeks 1800 van de hand van een onbekende kunstenaar. Jan de Vicq Tholen was tevens eigenaar van het historische glas 'Duc d'Alfs Uitluiding', waarmee de Franeker patriotten in juli 1781 het tweehonderdjarig jubileum van het Plakkaat van Verlatinghe vierden. De suggestie was dat men op deze wijze afscheid wilde nemen van de gehate hertog van Brunswijk, de belangrijkste adviseur van stadhouder Willem V, als een tweede Alva. Deze bijeenkomst kan beschouwd worden als het informele begin van de Friese patriottenbeweging.
(Bron: Wikipedia)




Zie ook: O.S. Knottnerus, 'De revolutionaire dokter en zijn vrijheidsglas. Friese identiteit rond 1800', in: De Vrije Fries 95 (2015), p. 157-200.

Reacties

Populaire posts