Een eerste vriendschapvers (3)

Na de titelpagina van vorige week nu in deze derde aflevering een eerste vriendschapsvers uit het gastenboek. Hieronder een afbeelding van het eerste deel van het vers. Voor het leesgemak is een transcriptie toegevoegd van het gehele vers.
















Aan A: Mulder
Castelein van Friesland’s Tempe van het geestrijk Botnia
Dat blij moedig ’t hoofd om hoog steekt, hoe’t in’t ondermaansche ook gaa
Ik wij mijn blijde trippelzangen, die ik in dit Album schrijv
U, die ons kunt vreugd verschaffen en vermaaklijk tijd verdrijv
U bij wien wij ons vermaaken met het Billardt en de baan
En met allerhande dingen, veel te breed om hier te staan
Want daar schrand’re Wendt en Bruning, reeds de vreugde van uw huis
Kunstiglijk beschreeven hebben, was het waarlijk gansch niet pluis
Dat ik mij hier ging vermoeijen, om het puik van Frieslands jeugd
Af te schetsen bij de Flessen, of bij eenige and’re vreugd
Ik zal u dan maar kortjes wenschen, leev lang vrij van druk en pijn
Ik wensch u zo veel Zeegens als er klokkloks in uw flessen zijn
Ik wensch dat elke bal, die gij ooit maakt op ’t kunstige Billardt
Voor u word een dubb’le zegen, vrij van druk en bitt’re smart
Word van ’t hoofd tot aan de voeten niets dan zegen en geluk
Als uw zoon een man word, wensch ik, dat hij ’s vaders voetspoor druk
En indien hij ooit mag worden Casteleijn van Botnia
Dat hij dan ook stijv van zegen vrolijk leev zo voor als na

Concordia & Constantia (Eendracht en Volharding)

Uit vriendschap en hoogachting

R. Dibbetz de Klerk
 
De eerste regel verwijst naar de adellijke familie Botnia die gewoond hebben in ‘Groot Botnia’ dat stond op de plek waar in Franeker nu de Koorenbeurs staat. Het was een stinsachtig gebouw zonder verdedigbare functie, maar primair bedoeld als deftig woonhuis. Het gebouw werd in de periode van het gastenboek (1783 – 1808) gebruikt door kastelein Arend Mulder als ‘studentencoffijhuijs’. In 1810 werd het afgebroken en in de loop van de 19de eeuw kwam daar het huidige pand voor terug.

In dit gebouw overleed op 23 juni 1588 Anna van Nassau, dochter van Willem van Oranje. Zij was gehuwd met haar neef Willem Lodewijk die als stadhouder van Friesland bekend werd onder de eretitel US HEIT.

Biografie

In r. 7 staan de namen Wendt en Bruning. Dit zijn Eiso de Wendt (1761-1803) en Gerbrand Bruining die beide ook een bijdrage schreven in het gastenboek. Over Eiso de Wendt (1761-1803) is niet veel meer te vertellen dan dat hij na zijn studieperiode een ambtelijke functie kreeg bij de Friese admiraliteit. Hij trouwde te Oudega op 1 augustus 1790 met Aletta Catharina van Haersma, geboren op 26 april 1766 en gedoopt te Oudega op 18 mei 1766, overleden te Leeuwarden op 15 januari 1826, dochter van Hector Livius en Catharina van Scheltinga.

Litho van Gerbrand Bruining door zijn
zoon Tieleman Cato Bruining
Gerbrand Bruining was geboren te Gorredijk in 1764 en stierf te Den Haag in 1835. Hij kwam in 1779 in Franeker als student. Hij werd in de jaren tachtig actief in de patriottenbeweging (was o.a. kaptein van een groep artilleristen) maar zocht na de mislukte opstand van 1787 met andere vluchtelingen bescherming in het Franse St. Omer. Teruggekeerd gedroeg hij zich prinsgezind maar voegde zich na 1795 toch weer bij de patriotten. Voorzag in zijn levensonderhoud door een predikantenbestaan en als schrijver van theologische en historische werken. Na de Franse tijd werd hij, zoals vele ex-patriotten, een warm pleitbezorger van het Oranjehuis. Aan het eind van zijn bewogen leven schreef hij zijn Herinneringen aan de omwenteling in kerk en staat.
Daarin schrijft hij over zijn studententijd in Franeker: ‘Het studenten koffijhuis voormaal het kasteel der Botnias, waar er nevens de jongelieden ook eenige fatsoenlijke burgers verschenen, had voor mij veel aanlokkelijks. Er was aldaar gelegenheid tot kolf- en biljard en kaart- en dam en schaak en trocadillespel, welk alles mij nog gansch vreemd was, maar toen sterk aantrok.’

Reinier Dibbetz. de Klerk (1764-1808) promoveerde in 1785 in de medicijnen te Franeker. Hij steunde de patriottenopstand van 1787 en werd in 1795 griffier van het revolutionair bewind. De als ‘evenredig en begaafd’ te boek staande Dibbets belandde door tijdsomstandigheden via Groningen in Den Haag waar hij uitgever werd van het tijdschrift ‘Heraclyt en Democryt’. 

De zinspreuk Concordia & Constantia (Eendracht en Volharding) komt in verschillende varianten in meerdere bijdragen voor. Het is een motto dat past bij de patriottische geest die in het Franeker studentencorps heerste. In hoeverre de roep om vernieuwing en verandering, aangewakkerd door professoren als Manger, G. Coopmans, Van Kooten en J. Valckenaer en beklonken met bier en wijn, van het ‘studentencoffijhuijs’ een broeinest van patriotisme hebben gemaakt, is moeilijk te achterhalen, maar vrij van patriotisme was het zeker niet.

Reacties

Populaire posts