Het gastenboek van Arend en Haye Mulder (1)



Inleiding

Het gastenboek van Arend (vaak verkort tot Aan) en Haye Mulder wordt bewaard in de collectie alba amicorum bij Tresoar onder nummer HS1097. Een album amicorum is in gewoon Franekers ‘un fryndenboekje’. Het werd in de tijd van de Franeker universiteit door studenten gebruikt om hun relatie met medestudenten en soms ook met professoren te verstevigen. Schrijven in elkaars album was min of meer het vastleggen van vriendschapsbanden en het begin van een sociaal netwerk.


Omslag van het gastenboek
Het album amicorum van Arend en Haye Mulder is in dit genre bijzonder. Het is eerder een gastenboek dan een vriendschapsboek. Want hoewel het woord ‘vriendschap’ meerdere keren in bijdragen voorkomt is het twijfelachtig of dat altijd letterlijk bedoeld is. Zo schreef J.B. Eerdmans: ‘Vrind Mulder, schoon gij mij Bolswaarder olijkoek wilt noemen. Zo hoop ik toch dat wij malkaar als vrinden zullen roemen.’ Papier is nu een keer gewillig.


Het gastenboek behoorde ooit toe aan Arend en Haye Mulder, kasteleins van het ‘Studentenkoffijhuis en kolfbaan’ in Franeker. Deze ‘studentensoos’ was gehuisvest in het Botniahuis (nu Koornbeurs) en later in het Dekemahuis (Breedeplaats). Het moet niet verward worden met studentencafé ‘De Bogt fen Guinee’. Arend en Haye hebben in de periode 1783-1808 een groot aantal bezoekers - zowel studenten als professoren – gevraagd om wat in hun album te schrijven. Het resultaat is een album met zo’n 150 bijdragen. 

Inhoudelijk kenmerken de bijdragen zich door een schalkse en studentikoze vrijmoedigheid. Vriendschap, wijn en tabak worden meer bewierookt dan de lust om te studeren. Student Sminia vatte het kort samen: ‘Bier, tabak en Mallega, bruikt men veel op Botnia.´

Student P. Greijdanus was nog wat explicieter: ‘Een kaartje te speelen in plaats van studeeren, / Libros vendre en ’t geld te verteeren, / een nachtje te tiktakken of te verkeeren, / Zou ook een ezel zoo niet willen leeren?’ Professor Muskadel maakte het nog wat bonter met: ‘Diogenes, de wijze / die woonde in een vat / hieruit kan men bewijzen / Dat wijsheid woont bij ’t nat. ‘


Student Adama deed er niet voor onder: ‘Die niet van Zuipen en van Swelgen willen horen / dien zien de Waarden liever agter als van vooren.’ 

Jacobus Scheltema hield het kort: ‘Het beste dat men heeft, is dat men vrolijk leeft.’
De bijdragen zijn hoofdzakelijk in het Nederlands geschreven en ook de namen van de auteurs verraden een Nederlandse herkomst. Het versje van student Haitsma verwijst naar een Friese afkomst: ‘Altijd Aan zil ik dij verklerje / al woor ik dan aek nog za aod / En wat kinsstou meer begerje / De beste hospes vin de wraod. Hij voegde er aan toe ‘Het is mei sissen naet te dwaen’. Daar was student Nauta het blijkbaar mee eens want hij dichtte: ‘Veel woorden is maar stront / leef gelukkig en gezond.’

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts